Hoe belangrijk verhalen zijn voor het duurzaam functioneren van een kerkgebouw – al dan niet in combinatie met een liturgische functie – kun je op deze site bij de volgende projecten vinden:
De nieuwe Bavo te Haarlem: medegebruik door de benadrukking van de museale kwaliteit van de inrichting, de orgelconcerten en het KathedraalMuseum.
De Clemenskerk te Merkelbeek: herbestemming voor kleinschalige publieke bijeenkomsten en optredens.
De Paterskerk: herbestemming als ceremoniehuis voor DELA en evenementen voor en door derden. Dit project dreigt een karakteristiek voorbeeld te worden van hoe verhalen in de marge worden gedrongen.
B.
Bronnen en verdere informatie
MMNieuws is een (deels gesloten) platform voor de creatieve en culturele industrie. Met ontwikkelingen, trends, cases, interviews, blogs, vacatures, recensies, whitepapers etc etc. Doe mee en registreer of abbonneer je via deze link.
In Nederland zijn verschillende partijen en specialisten bezig met het behoud van kerken en kerkelijk erfgoed. Enkele ervan – onder wie ikzelf – vind je hieronder met hun twitteraccount:
@AJCvanleeuwen | Wies van Leeuwen
@Bern4dette | Bernadette van Hellenberg Hubar
@Catharijne | Catharijneconvent
@Cuypersgenoten | Cuypersgenootschap
@EMFVerheggen | Evelyne Verheggen
@Heemschut | Heemschut
@Ifthenisnow | If then is now
@JvanHest1 | Joost van Hest
@Kerkverhalen | platform van ifthenisnow.eu en VanHH.org
@RCE_erfgoed | De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
@Reli_erfgoed | Platform RCE Religieus Erfgoed
@Reliwikicontrol | Reliwiki
@Sander_van_Daal | Sander van Daal
@TaskForceKerken | Taske Force kerken
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
De opzet van de mirrors van if then is now is ideaal om te laten zien hoe actueel ‘t verleden is. Dat wordt ook duidelijk uit mijn eersteling die je kunt vinden onder deze link: http://bit.ly/2g4EuZd.
Behoorlijk confronterend, zeker als je bedenkt dat vorige week in de pers stond dat de inventaris van mijn oude parochiekerk in Tilburg – Margarita Maria Alacoque (1922) – momenteel verscheept wordt naar Polen.
Ondertussen heb ik een kleine hommage gebracht aan Wies van Leeuwen die in 1985 de sloop van de Dominicuskerk van Pierre J.H. Cuypers in Alkmaar documenteerde en het Cuypershuis in Roermond, waar spolia van dit monument tentoongesteld worden.
Ga het lezen, ga het zien!
B.
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
De Laurentiuskerk te Alkmaar (1849-1861) van Pierre J.H. Cuypers (foto bvhh.nu 2016).
12 MEI 2016 komen in de Laurentiuskerk te Alkmaar (1859-1861) van P.J.H. Cuypers erfgoedverhalenvertellers bij elkaar. We hebben een select gezelschap van een kleine dertig mensen, waardoor een mooie interactie kan plaatsvinden. Natuurlijk is er nog ruimte voor geïnteresseerden, dus als je erbij wilt zijn …
De Alkmaarse Cuyperskerk is overigens van 1 april tot 1 november elke vrijdag open van 10.30 tot 16.00 uur (Verdronkenoord 68, 1811 BG Alkmaar).
Menno Heling van het verhalenplatform voor cultuur, erfgoed en toerisme if then is now en Bernadette van Hellenberg Hubar nodigen je uit voor een bijeenkomst op donderdag 12 MEI 2016 in de Laurentiuskerk te Alkmaar, met als titel ‘De kerk in het midden’. Wat is de bedoeling?
Menno liep al enige tijd rond met het idee om voor if then is now iets meer met het thema kerken te gaan doen. Als er één groep monumenten gebaat is bij de bevordering van erfgoedtoerisme, dan wel deze. De komende jaren zullen steeds meer kerken moeten kiezen voor integrale herbestemming of aanvullende functies, waarvoor het belangrijk is om publiek te trekken. Profileren is dus het motto. Dit geldt niet alleen voor de lange termijn, maar ook tijdelijk. Een recent voorbeeld is het streven in het herbestemmingsprogramma van de provincie Noord-Holland naar ‘pop-up activiteiten’ in leegstaande gebouwen. Door middel van verhalen wil if then is now mensen warm maken, ideeën genereren en bezoekers werven. Bij die verhalen kan het zowel gaan om specialistische informatie (artikelen, biografische informatie, points of interest) als om oral history. En zo laat if then is now rond dit onderwerp een heuse community ontstaan.
Voor de volledigheid: if then is now biedt niet alleen een platform voor deze verhalen. Het gaat veel verder. Door de sociale media in te zetten heeft if then is now een groot bereik. Zo promoot deze organisatie tentoonstellingen van musea als Hermitage in Amsterdam en CODA in Apeldoorn, maar ook nieuws van de buitenplaatsen in Gelders Arcadië voor Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem/Nijmegen.
Bernadette is vanaf de oprichting van het Cuypersgenootschap in 1984 bezig met religieus erfgoed. De afgelopen jaren heeft ze onder meer gewerkt aan het boek: De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst uit het interbellum en, naar aanleiding van de restauratie van de nieuwe Bavo, Ad orientem | Gericht op het oosten.* Al enige tijd schrijft ze blogs voor het platform if then is now, de ene keer laagdrempelig, de volgende keer wat meer diepgaand. Ze zou graag wat meer specialisten in haar netwerk hierbij willen betrekken, vooral omdat er veel kennis aanwezig is die vaak niet verder komt dan een beperkte groep. Dat komt met name, doordat veel deskundigen te weinig vertrouwd zijn met de mogelijkheden van internet. Daar is veel winst te behalen: voor schrijvers om hun kennis over te dragen en te delen, voor het publiek om geïnformeerd te worden. Doordat lezers op de blogs kunnen reageren en ze op hun beurt weer delen, raakt de informatie steeds verder verspreid.
Menno en Bernadette hebben de koppen bij elkaar gestoken en deze middag georganiseerd om te kijken of het mogelijk is de krachten te bundelen. Vandaar deze uitnodiging die primair gericht is aan het eigen netwerk om de belangstelling te peilen en afspraken te maken. Toegang is gratis.
Programma (start om 13.00 uur):
12:30 | Inloop met koffie en thee
13.00-13:15 | Welkomstwoord door wethouder Anjo van de Ven, belast met onder meer cultuur en erfgoed, ons welkom in de kerk. Zij heeft een sterke visie op de toekomst van kerkelijk erfgoed die onder meer gepubliceerd is op het platform Toekomst religieus erfgoed.
13.15-13:50 | Menno Heling: inleiding over if then is now (opzet, samenwerking door community-building, slagkracht, samenwerking e.d.)
13.50-14:00 | Vragen
14:00-14:40 | Bernadette van Hellenberg Hubar: sociale media voor kennisverspreiding
14:40-15:00 | Vragen en pauze
15:00-15:30 | Menno Heling: hoe plaats je een blog op if then is now? Wat voor soorten blogs kent het platform? Een korte presentatie.
15:30-16:00 | Vragen en slotgesprek.
16:00 Rondleiding en borrel
Bij de rondleiding zal op drie locaties uitleg worden gegeven:
David Mulder zal in het noordertransept vertellen over de recent herontdekte schilderingen van Alexander Kläzener die bij de verplaatsing van het orgel tevoorschijn kwamen.
Cuypers’ biograaf Wies van Leeuwen zal in het schip uitleg geven over de Laurentiuskerk als een vroeg werk van Pierre J.H. Cuypers.
Bernadette van Hellenberg Hubar zal in het zuidertransept een paar aspecten van de bouwiconografie bespreken en enkele voorstellingen op het heilig Bloedaltaar van J.H. Tonnaer.
Ben je verhinderd? En wil je toch graag mee doen om verhalen van kerken onder een groter publiek te verspreiden? Geen nood, maar geef het wel even door, dan ontvang je een schriftelijke instructie, en uiteraard een uitnodiging voor een volgende bijeenkomst.
De schildering van Alexander Kläzener (1886) op de triomfboog in de Laurentiuskerk te Alkmaar van Pierre J.H. Cuypers (1859-1861). Heel bijzonder is het houten tongewelf, waarmee Cuypers op de genius loci inspeelde. Herkomst: Gert van Kleef, ‘De schilder Alexander Kläzener’, p. 5.
Gert van Kleef, De schilder Alexander Kläzener en de Sint Laurentiuskerk te Alkmaar, Alkmaar 2014 | http://bit.ly/23JRsxe
Eddo Carels, ‘Renovatie monumentale kerkbanken Laurentiuskerk’, op toekomstreligieuserfgoed.nl, http://bit.ly/1QbHknd (2016).
Foto’s in de kop:
De Laurentiuskerk te Alkmaar (foto BvHH, 2016).
Pierre J.H. Cuypers, De Laurentiuskerk te Alkmaar met de geplande westtoren (ontleend aan Gert van Kleef, De schilder Alexander Kläzener, p. 2).
De Catharinakerk te Den Bosch van Jan Stuyt, met schilderingen van Jan Oosterman, is sinds de zomer van 2015 gesloten. Wat kan het verhaal bijdragen aan de herbestemmingsplannen? (Foto RCE Beeldbank-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder).
De kapel van Joannes de Deo bij het Westeindeziekenhuis in Den Haag, ontworpen door F. Nieuwerkerk (1935), met schilderingen en glas in lood van Augustijn Hermans. Deze wordt tegenwoordig onder meer gebruikt voor amateur podiumkunsten (BvHH 2011).
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Het mozaïek van Anton Molkenboer in ‘De genade van de steiger’ (2013).
‘De genade van de steiger’ kan rechtstreeks besteld worden bij de Walburg Pers. ((De foto’s betreffen van links naar rechts: Anton Molkenboer in de Antonius Abtkerk te Scheveningen, Eugène Laudy in de Jozefkerk van Broekhem en Perey in de Lambertuskerk te Helmond. Ze kunnen gedownload worden via de beeldbank van de RCE en zijn gemaakt door Pixelpolder.
Topografische namen staan in de rubriek topografica. Die namen ondergebracht die sterk gerelateerd zijn aan de iconografie, de kunsttheorie en de techniek staan in de begrippenlijst.
Tours, Gregorius van, 173, 469
Trautwein, A.H.,polychromeur, 30
Troost, Albert, 62
Trouwkamer der Eerste Klasse vroegere gemeentehuis, Amsterdam afb. 289, afb. 304, afb. 305, 359, 367, 369-371
Zusters van de Sociëteit van Jezus Maria Jozef, kapel Nieuwkoop afb. 36, 68-69
Zusters van Liefde, -Nevers, -Tilburg, 330
De genade van de steiger, afb. 46 ‘Firma Emmanuel Perey, Het offer van Melchizedek maakt deel uit van de cyclus van grisailles in de kooromgang in de Lambertuskerk van Helmond (1924-1925). De aanwezigheid van dit genre toont de veelzijdigheid van dit bedrijf, ook al is dit soort schilderingen op dat moment sterk gedateerd. Bijzonder is verder dat we hier het resultaat zien van de rationalisatie van figuristen, specifiek ornamentele decorateurs en kalligrafen’. Foto Beeldbank RCE-Sjaan van der Jagt/Pixelpolder 2012.
Verwijzingen &
De foto’s in de kop betreffen van links naar rechts: Jos ten Horn in de Goirkese kerk te Tilburg, Jan Toorop in de Beurs van Berlage en Antoon Derkinderen in het stadhuis van Den Bosch. Ze kunnen gedownload worden via de beeldbank van de RCE en zijn gemaakt door Sjaan van der Jagt/Pixelpolder.
De omslag van de rapportpublicatie over de Sacramentskerk in Tilburg. Onderaan dit item wordt uitgelegd hoe je het kunt bestellen.
Inleiding
In 2005 is Res nova gevraagd om een waardenstellend onderzoek naar de Sacramentskerk uit te voeren met als doel dit in te zetten voor het behoud van de kerk. De bisschop van ‘s-Hertogenbosch, mgr A. Hurkmans, had namelijk besloten de Sacramentskerk te verkopen met als doel de hieruit voortkomende opbrengst aan te wenden voor het behoud van andere Tilburgse kerken. Wanneer immers een kerkgebouw haar liturgische functie verliest, zo meende hij, ‘[blijft] er weinig ruimte over […] voor alternatief gebruik van Rooms-katholieke kerkgebouwen’. Verkoop betekende toen sloop, want het gebouw had geen status als rijksmonument noch als gemeentelijk monument. Na jaren procederen, waarbij ik eenmaal bij de rechtbank en eenmaal bij een slopende zitting van de monumentencommissie aanwezig was – die zich volledig had ingegraven – is dat spijtig genoeg niet gelukt. ((Zie mijn pleitnotities bij die gelegenheid: http://bit.ly/1WIdX1e.)) Ten onrechte, want uit het onderzoek van Res nova zijn ontegenzeggelijk de waarden van gebouw en inrichting gebleken.
Twaalf jaar later, anno 2017, mag de Sacramentskerk nog heel even haar stempel drukken op het stadsbeeld van Tilburg. In de loop van de zomer zal ze grotendeels gesloopt worden. Het meest actuele plan is om de beeldbepalende gevel van de Sacramentskerk met de toren te behouden en op de plaats van het schip daarachter vijftien woningen te bouwen. ((Zie het betreffende lemma op Wikipedia.))
Anno 2017 blijkt het onderzoek naar de Sacramentskerk een van de meest gewilde titels uit het educatieve fonds dat Vanhellenberghubar.org namens Res nova heeft voortgezet. En terecht, want het blijft een rapport met verrassende vondsten, zoals hierna uit de samenvatting zal blijken. Het onderzoek is uitgevoerd door Don Rackham. Zelf zorgde ik voor de begeleiding, de completering en finetuning van de waardenstelling en de eindredactie van de tekst.
De Sacramentskerk en de pastorie na de sloop van de spits in 1992.
Samenvatting
De Sacramentskerk werd gebouwd op een belangrijke locatie, het kruispunt van de pas voltooide Ringbaan-Oost en de Nieuwe Bosscheweg. Vanuit beide wegen doemt de Sacramentskerk op als een fraai visueel baken, en is het geworden tot een belangrijk oriëntatiepunt voor de gemeente Tilburg en een herkenningspunt voor de Armhoefse Akkers, ook wel de Sacramentsparochie genoemd.
De door de Eindhovense architect M. van Beek in 1931 ontworpen Sacramentskerk is niet alleen een gaaf en geslaagd voorbeeld van de wijze waarop een kerk werd gebouwd als het middelpunt van een nieuwe parochiewijk, ook de intrinsieke waarden van de kerk zijn van belang. Geheel volgens de Christocentrische idealen uit het interbellum heeft Van Beek alle middelen aangewend om de aandacht van de parochianen op het koor te vestigen. De gordelbogen en triomfbogen die in versneld perspectief tot achter het altaar doorlopen, de enorme overspanning van het schip, waarbij geen zichtverstorende kolommen zijn geplaatst, het verhogen van het vloerniveau van het koor en de wijze waarop Van Beek gebruik heeft gemaakt van de natuurlijke lichtinval zorgen voor een dramatisch en doeltreffend effect.
Het interieur van de Sacramentskerk. Door de repetitie en de exponentiële verkleining van de spitsboog wordt ons oog naar het altaar geleid. Foto Jack Janssen (2013). ((Ontleend aan het album Sacramentskerk Tilburg binnen.))
Ook aan het exterieur heeft hij de aandacht op het priesterkoor weten te vestigen: dit gebeurde door middel van een massief volume dat als een gesloten baldakijn over de locus sanctus staat en deze accentueert. De subtiele manier waarop Van Beek met de bouw van de kerk ruimtelijk op de plek heeft ingespeeld, blijkt uit de symmetrische opzet van de voorgevel. Door een trapsgewijze vergroting van de elkaar opvolgende bouwelementen is een fraai lijnenspel ontstaan. De detaillering versterkt dit: de Sacramentskerk is geheel in baksteen opgetrokken. Niet alleen de opgaande muren en de gewelven zijn hierbij van baksteen, maar ook de decoratieve elementen zoals rollagen, gootlijsten en plint. Door afwijkende tinten te gebruiken ontstond een verfijnde baksteenpolychromie.
Res novae
Omdat de besluitvorming eerder aan de marginale kant is gebleven en er voorheen geen integrale waardenstelling is opgesteld, is het onderhavige rapport geproduceerd. Hieruit blijkt dat de Sacramentskerk zowel cultuurhistorisch, architectonisch als stedenbouwkundig een groot aantal bijzondere waarden kan worden toegekend. Uit grondig onderzoek is een beeld naar boven gekomen, dat in eerder gevoerde discussies helemaal niet of onvoldoende ter sprake is gekomen. Een aantal aspecten daarvan kan als res novae (nieuwe zaken) worden beschouwd. We laten deze hieronder de revue passeren:
Het belangrijkste novum betreft de wijze waarop Van Beek bij de Sacramentskerk gebruik heeft gemaakt van het versneld perspectief, zowel bij het exterieur als aan de binnenzijde. Door dit optische spel dat in de renaissance is ontwikkeld door architecten als Bramante en Michelangelo, ontstaat aan de buitenzijde een nog rijziger en monumentaler gebouw, dat intern aan diepte wint. Deze toepassing is binnen de huidige stand van het onderzoek een unicum: op dit punt zijn er verder geen gebouwen bekend uit de periode 1900-1940, laat staan uit de jaren dertig.
De Sacramentskerk vormt het slotakkoord van een wijk die is opgezet als resultaat van de kruisbestuiving binnen een select netwerk aan stedenbouwkundigen, waartoe behalve ‘locale’ vakmensen als Johan Rückert in Tilburg en Louis Kooken in Eindhoven, grote namen behoren als G.J. de Jongh, H.P. Berlage, K.P.C. de Bazel en Jos.Th.J. Cuypers, naast omstreden figuren als de Delftse hoogleraar administratief recht J.H. Valckenier Kips die juridisch als een van de eerste planologen kan gelden.
Het betreffende netwerk liet zich leiden door met name de ideeën over de natuurlijk gegroeide stad van Camillo Sitte en de Engelse tuindorpgedachte van Ebenezer Howard, waarbij een sterk sociaal gevoel de idealistische ondertoon bepaalde.
Van Beek heeft de ideale – Christocentrische – volkskerk uit het interbellum gerealiseerd, hetgeen vooral blijkt uit de opzet van het ruime schip en de nadruk op het priesterkoor. Hierbij liet hij zich leiden door ideeën van de liturgist A.F. van Beukering, die architect A.J. Kropholler in de Antonius-Abtkerk te Rotterdam als prototype verwerkte.
De manier waarop Van Beek bij het volume van het priesterkoor een gelaagd beeld weet op te roepen, waarbij in- en exterieur zich naar de toeschouwer totaal anders manifesteren, getuigt van een subtiel architectonisch gevoel voor compositie: aan de buitenkant wordt het rijzige, gesloten ‘baldakijn’ getoond dat Van Beek aan Kropholler ontleende. Intern blijkt dit te functioneren als een soort toneeltoren om indirect licht op het priesterkoor te verkrijgen. Dit indirecte licht zorgde voor een ‘theatraal’, mystiek karakter dat er toe bijdroeg alle aandacht naar het altaar te trekken, geheel conform het Christocentrische ideaal.
Het belang van de Sacramentskerk in het oeuvre van een architect, waarvan verschillende werken op de Rijkslijst en onder meer in zijn geboorteplaats en domicilie – Eindhoven – op de gemeentelijke monumentenlijst staan, is pas met dit onderzoek aan het licht gekomen.
De Sacramentskerk gezien vanaf de Bosscheweg voor de oorlog. ((Ontleend aan vandunstamboom.nl.))
Overige waarden
Andere aspecten die wel bekend waren, maar eerder niet of onvoldoende in het besluitvormingsproces zijn meegenomen, zijn:
De hoge waarde van het kerkgebouw als centrum van de parochiewijk. Zowel visueel als sociaal-cultuurhistorisch neemt de kerk een prominente positie in de Armhoefse Akkers in.
De esthetische werking van de symmetrie van de voorgevel als gevolg van de ligging. Het lijnenspel dat ontstaat door de afgewogen compositie van de opeenvolgende bouwelementen zorgt voor een fraai schouwspel en benadrukt de belevingswaarde.
Het gevoel van detail van Van Beek dat zich vooral manifesteert door de toepassing van baksteen als deels sierend, deels accentuerend en deels geledend element.
Het interieur vormt een prachtig gesamtkunstwerk uit de jaren dertig waaraan namen als Charles Eyck en Joan Collette verbonden zijn.
Ook de wederopbouw is vertegenwoordigd, zoals het glas-in-lood van Jan Dijker laat zien (1951-1954). De herwaardering van kunst uit deze tijd heeft anno 2014 haar weerslag gekregen in de website die aan het oeuvre van deze kunstenaar is gewijd. ((Uit de gegevens op deze site blijkt dat de ramen van Jan Dijker (1913-1993) voor een deel inmiddels verwijderd en opgeslagen zijn: stichtingjandijker.nl.))
Postcriptum
Naar aanleiding van dit item liet architectuurhistoricus Guido Hoogewoud in 2015 het volgende weten: ‘het versneld perspectief is ook toegepast door K.P. Tholens in het koor van de Chassékerk in Amsterdam (1924-1926). In de zich verjongende bogen zijn de namen van de engelenkoren aangebracht’. Maar er blijken er meer te zijn geweest: tijdens de excursie van het Cuypersgenootschap van 4 juni 2016 naar het voormalige kleinseminarie Hageveld, bleek ook architect Jan Stuyt van deze kunstgreep gebruik gemaakt te hebben; niet in de kapel, maar in de kolonnade van de hal van het hoofdgebouw (1925). Het is dus kennelijk iets dat in die tijd weer opgepakt werd in de eigentijdse architectuur en dus wel degelijk van architectuurhistorische waarde is. Maar juist de betekenis van het toepassen van het versneld perspectief is destijds door de monumentencommissie van Tilburg snerend van de tafel geveegd! Zo’n gremium heeft zelf te weinig ervaring met onderzoek om te beseffen dat wanneer eenmaal iets is gesignaleerd – zoals Don Rackham heeft gedaan met het versneld perspectief in de Sacramentskerk – er daarna meer voorbeelden volgen.
Een groot aantal jaren sprak ik op deze plaats de hoop uit dat zich hier niettemin een modelherbestemming zou ontwikkelen. Alle voorwaarden daartoe waren immers aanwezig.
Juli 2017 valt het doek dan toch definitief. De waardevolle onderdelen van de kerk worden ‘gered’, zoals de glazen van Jan Dijker en de beelden van Charles Eyck en Frans Mandos, maar over een maand is het silhouet van de Sacramentskerk voorgoed verdwenen. Het zal een vreemde gewaarwording zijn als ik met de trein vanuit het zuiden Eindhoven binnenrijd op weg naar een ander project of naar familie in de stad van mijn jeugd.
:-( B. ((Verkorte link van dit item: http://wp.me/P4eh3s-T6 | http://bit.ly/1QPaAGJ
De rapportpublicatie over de Sacramentskerk kan besteld worden bij het virtuele loket van Bibliodoc.
Het onderzoek is voor een deel in te zien via Google boeken.
Voor de voorgeschiedenis van de sloop zie het artikel van Petra Robben. “Erfgoed Tilburg: Behoud erfgoed Sacramentskerk Tilburg”. Erfgoed Tilburg, juli 2017. http://bit.ly/2uMX9kF.
Bibliografische vermelding: Rackham, Don, en Bernadette van Hellenberg Hubar. De Sacramentskerk te Tilburg. Waardenstellend onderzoek. Erfgoed in ontwikkeling. Ohé en Laak: Res nova, 2005. http://bit.ly/2AsiWkc.
Dit item kan geciteerd worden als: Hubar, Bernadette van Hellenberg. “Waardenstellend onderzoek Sacramentskerk Tilburg (2005)”. VanHellenbergHubar.org (blog), 2014-2017. http://bit.ly/1QPaAGJ
In de Tilburgse Sacramentskerk bevindt/bevond zich ook naoorlogs glas-in-lood van Jan Dijker. Meer hierover vertelt Judith Kuipéri op de site van de stichtingjandijker.nl.
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewarenBewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
@Erfgoedverhaal speelt zich af tussen wat tastbaar is op locatie en wat zich virtueel bevindt in de geschreven bronnen.
@Erfgoedverhaal laat zien dat het als instrument functioneert bij herbestemming/herplaatsing/revitalisering en consolidatie, doordat het sensibiliseert en enthousiasmeert. En dat geldt dus niet alleen voor onroerend, maar ook voor roerend en immaterieel erfgoed. Zoiets doe je niet alleen, dat doe je met elkaar!
Luciferterrein Eindhoven —Het begon met een enthousiast berichtje op Facebook dat intussen ook voor enige verwarring zorgde.
Voor de workshop ‘Van Luciferfabriek tot start upfabriek’ kun je je opgeven bij de gemeente Eindhoven.
Nu is de ene luciferfabriek de andere niet! In Eindhoven waren er namelijk twee die wel tot dezelfde firma behoorden. Met mijn vorige bedrijf, Res nova, hebben we cultuur- en bouwhistorisch onderzoek verricht naar het oudste complex dat op het Luciferterrein lag in Eindhoven. Bovenstaande fabriek aan de Vestdijk maakt daar géén deel van uit. Maar op een briefhoofd van de firma – hiervoor moet je even naar beneden scrollen – staan ze wel als eenheid naast elkaar weergegeven. ((Onderzoeksrapport Luciferterrein, pp. 29-30))
Dit item gaat dus over het onderzoek naar het Luciferterrein dat je via deze link kunt bekijken en downloaden.
Zoals je in de inleiding kunt zien, hebben we dit project met een hele ploeg uitgevoerd die ik – ere wie ere toekomt – hier graag wil vermelden:
Dit rapport is van de hand van drs Silvia Pellemans in samenwerking met drs Don Rackham. Het historisch kadastrale onderzoek is uitgevoerd door Jos en Bauke Hüsken. Het is collegiaal getoetst door drs Margreeth Bangert en dr Bernadette van Hellenberg Hubar. De eindproductie was in handen van Marij Coenen.
Op het vroegere forum van Res nova stond een projectomschrijving van de hand van Don Rackham die hierna grotendeels is overgenomen.
Overzicht van het Luciferterrein met de verdwenen en de in 2009 nog bestaande gebouwen.
Samenvatting van het onderzoek
De gemeente Eindhoven gaf in 2009 opdracht om een cultuur- en bouwhistorische analyse uit te voeren naar het binnenterrein tussen de Bergstraat, Grote Berg en Kleine Berg, het zogenaamde Luciferterrein. De aanleiding voor dit onderzoek is het plan van Holland Art Gallery om op het binnenterrein een hotel met restaurant en galerie te ontwikkelen. ((Voor de laatste stand van zaken zie dit artikel van Eindhovens Dagblad van 22 mei 2014)) Op grond van beleid wil de gemeente Eindhoven, dat er voorafgaande aan de ontwerpfase, informatie ligt over de historische waarden van het gebied en de daarbinnen aanwezige bestaande en verdwenen bouwvolumes. Het onderzoek kan tevens dienen als referentiekader en inspiratiebron voor de op handen zijnde ontwikkeling.
Luciferterrein of Van der Schootterrein
Het projectgebied wordt in de volksmond aangeduid als Luciferterrein, genoemd naar de lucifersfabriek die in 1870 op deze locatie werd opgericht door de heren Mennen en Keunen. Het projectgebied omvat echter een terrein dat aanzienlijk groter is dan de kavel van de voormalige fabriek. Het gebied behelst verschillende panden aan de Bergstraat, de Kleine Berg en nog enkele volumes op het binnenterrein tussen deze straten. Momenteel is van de lucifersfabriek alleen nog het volume van het oorspronkelijke poortgebouw aanwezig in de vorm van het rijksmonument Bergstraat 26-30. Dit pand valt echter niet binnen de contouren van het plangebied.
Omdat de naam Luciferterrein de lading dan ook niet dekt, heeft Res nova voorgesteld om het projectgebied Van der Schootterrein te noemen. In de tweede helft van de twintigste eeuw was het overgrote deel van de bebouwing binnen het projectgebied, waaronder het rijksmonument Kleine Berg 45, de oude lucifersfabriek en nog enkele opstallen aan de Bergstraat, onderdeel van de ijzerwarenhandel van W. van der Schoot.
Res novae
Uit het onderzoek zijn de volgende nieuwe gegevens – res novae – naar voren gekomen:
Door diverse kaartprojecties is de ontwikkeling van het Van der Schootterrein vanaf de bouw van de lucifersfabriek in 1870 tot aan de huidige situatie inzichtelijk gemaakt.
De industriële ontwikkeling op het binnenterrein tussen de Bergstraat, Grote en Kleine Berg start met de bouw van de lucifersfabriek van de heren Mennen en Keunen. Deze industriële activiteit wordt echter door de ijzerhandel W. Van der Schoot tot ver in de twintigste eeuw doorgezet.
Het onderzoek heeft aan het licht gebracht hoe de lucifersfabriek zich heeft ontwikkeld en welke functies waar in het complex waren ondergebracht.
Uit het kadastraal onderzoek is gebleken dat het pand Bergstraat 10a is opgericht als koperslagerij.
Het metselwerk van de zijgevel van Kleine Berg 45, het Van der Schootpand, vertoont diversiteit in verband en baksteenkleur. Historisch bronnenmateriaal laat zien dat het aangrenzende pand niet tegen de gevel was gebouwd, maar dat altijd sprake is geweest van een doorgang. De gevel geeft inzicht in de ontwikkeling van Kleine Berg 45 en toont de buitengevel van het negen¬tiende-eeuwse pand, de uitbreiding uit circa 1910 en de bouw van het huidige volume uit 1932.
Hieronder wordt kort ingegaan op de ontwikkelingsgeschiedenis en verschijningsvorm van de twee belangrijkste complexen op het terrein: de voormalige lucifersfabriek en het Van der Schootpand.
Briefhoofd van de lucifersfabriek van Mennen en Keunen, 1884.
De Lucifersfabriek
Tot 1970 was het terrein achter de Bergstraat, Grote Berg en Kleine Berg onbebouwd. In 1870 kopen de heren Mennen en Keunen een groot perceel met de intentie hier een lucifersfabriek op te richten.
De bebouwing had een U-vormige plattegrond en volgde de contouren van het niet volledig orthogonale kavel. Het open voorterrein was bedoeld als sorteerplaats voor de aangevoerde boomstammen. Het betrof hier dan meestal populierenhout dat in de omgeving van Eindhoven ruimschoots voorhanden was. In het noordoostelijke deel van het complex, een smal langwerpig eenlaags bouwvolume onder zadeldak, stonden het stoomwerktuig en de ketel. Op deze machinerie waren de zaag- en schilmachines aangesloten, die in het gebouw direct naast het hierboven genoemde ketelhuis stonden.
Geheel in de zuidhoek van het perceel stond een eenlaags volume met een tongewelven dakconstructie met over de gehele lengte een ventilatiestrook. In dit gebouw was de eest, de droogkamer van de lucifers gevestigd. Rechts hiervan bevond zich een volume waar, door het hele gebouw, verticale ventilatieopeningen waren aangebracht en brandmuren waren geplaatst. Het gehele gebouw was gecompartimenteerd zodat in geval van uitslaande brand deze makkelijker kon worden beheerst. Dit volume was, gezien de vele ventilatieopeningen waarschijnlijk in gebruik voor het dompelen van de stokjes in de ontvlamvloeistof, ofwel de witte fosfor.
Het gebouw aan de noordoost zijde van het terrein bestond uit vier ruimtes: twee bergplaatsen, een ruimte voor de fabricage van schoensmeer en een kantoorvertrek.
In 1871, een jaar na de oprichting van de fabriek, gingen de heren Mennen en Keunen over tot het vervaardigen van veiligheidslucifers, de zogenaamde ‘Zweedsche lucifers’. De benaming ‘Zweedsche lucifers’ verwijst naar het patent op het vervaardigen van lucifers met rode fosforkoppen dat in Zweedse handen was. In datzelfde jaar wordt het poortgebouw aan de Bergstraat opgericht. Aangezien het pand het perceel aan de voorzijde afsluit en los staat van de fabrieksgebouwen is het oude erfachtige karakter van het perceel verdwenen, nu heerst er meer de allure van een door gebouwen omsloten werkterrein.
In 1872 volgt er een nieuwe uitbreiding. Ditmaal wordt er een rechthoekig volume aangebouwd aan de achterzijde van de bestaande fabriek. Vermoedelijk betreft het hier een tweede dompelruimte. Aan de voorzijde van het fabrieksgebouw wordt aan de zuidoost zijde een klein rechthoekig volume opgericht. De functie van het gebouw is onbekend.
In de jaren achttientachtig sluit de fabriek haar deuren en in 1890 wordt het complex verkocht. Het poortgebouw wordt opgedeeld in twee wooneenheden. In 1977 wordt het overgrote deel van de fabrieksgebouwtjes afgebroken. Alleen het poortgebouw en het kleine bijgebouwtje uit 1872 zijn behouden.
De ruimtelijke ontwikkeling van de Lucifersfabriek is in het onderzoek via historische kaarten in beeld gebracht.
Van der Schootpand
Het rijksmonument Kleine Berg 45, het Van der Schootpand, is in 1932 gebouwd naar ontwerp van C.H. de Bever in een functionalistische stijl, in opdracht van W. van der Schoot. Het betreft hier een volume met rechthoekige plattegrond dat is opgesplitst in drie delen. Aan de Kleine Bergzijde bevindt zich het vierkante hoofdvolume dat vier bouwlagen telt onder rollaag en plat dak. Achter het hoofdvolume ligt een drie bouwlagen hoog bouw¬deel. Het geheel wordt aan de achterzijde afgesloten door een eenlaags volume.
De voorgevel van het hoofdvolume is opgetrokken in okerkleurige baksteen in Vlaams verband onder plat dak. Deze gevel wekt de suggestie dat hij als een scherm tussen de zijgevels hangt. De iets voor de voorgevel uitstekende zijgevels zijn op de hoeken in functionalistische stijl als hoeklisenen uitgewerkt. De voorgevel is op de begane grond voorzien van een zwart marmeren basement waarop een glazen winkelpui is geplaatst. Voor deze pui zijn metalen hekken aangebracht. Erboven is over de gehele breedte van de voorgevel een band met glazen bouwstenen aangebracht. Het bovenste gedeelte van de voorgevel (meer dan de helft van de totale hoogte) is blind. Het plat dak is voorzien van een grote piramidevormige lichtkoepel die dankzij een grote vide het winkelpand over alle verdiepingen van veel daglicht voorziet. Deze koepel is de primaire lichtbron van het complex en maakte het mogelijk dat het overgrote deel van de gevels blind konden worden uitgevoerd.
Kleine Berg 45 te Eindhoven: het Van der Schootpand van architect Kees (C.H.) de Bever.
De zijgevel van het pand is geheel blind. Nadat het aangrenzende pand werd afgebroken, kwam een gevel in het zicht die wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in baksteenkleur en metselverband. Het is gebleken dat de gedurende de ontwikkelingen op deze locatie de bestaande zijgevel telkens werd opgenomen in de ver- of nieuwbouw. Op deze locatie stond tot circa 1920 een klein eenlaags arbeidershuisje. Rond 1920 werd hier een tweelaags kosthuis gebouwd om in 1932 te worden vervangen door het Van der Schootpand. Hoewel het hier telkens om nieuwe bebouwing gaat, nam men de bestaande zijgevel op in de plannen: deze was toch niet zichtbaar en hoefde daarom niet te worden afgewerkt.
Colofon en downloadlink
Het cultuur- en bouwhistorisch onderzoek naar het Luciferterrein werd in 2009 uitgevoerd door een team onder leiding van Res nova in opdracht van de gemeente.
Wil je een eerste indruk van dit project, lees dan verder, maar je kunt ook meteen surfen naar mijn presentatie om een beeld te krijgen van het jammerlijk verloren gegane interieur met topstukken van Atelier Custers.
Papieren tijger —De bouwwerkzaamheden zijn nu in volle gang. Als het gejubel over de herbestemming straks verstomd is, zal de balans opgemaakt worden en dan kunnen we opnieuw constateren hoe one liners het wonnen van specialistisch onderzoek. Architectenbureaus bekommeren zich daar nauwelijks om – het project zal ongetwijfeld een prijs krijgen – commissies ruimtelijke kwaliteit waaien met de wind mee, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed blijkt voor de zoveelste keer een papieren tijger, het Cuypersgenootschap haakte voortijdig af en de enige die doorzette, de Henri Van Abbestichting, moet straks nog maar zien wat er van de toezeggingen waar is gemaakt. Kritische geluiden zijn sowieso niet welkom in een sfeer waar alleen succesverhalen het voor het zeggen hebben, omdat herbestemming van kerkelijk erfgoed moet! Dat moet zeker – en we hebben er prachtige voorbeelden van in Nederland – maar tot welke prijs!
De Paterskerk te Eindhoven (1896-1898) met het heilig Hartbeeld hoog in de top van de toren. Deze riskante positie heeft het beeld de bijnaam bezorgd van Jezus waaghals, of Jezus de springer. Van een aangetrouwde oom hoorde ik dat de Amerikaanse soldaten die Eindhoven op 18 september 1944 bevrijdden, dachten dat het mr Philips was. Foto: Bas Gijselhart | BASEPHOTOGRAPHY (2014).
Hubar, Bernadette van Hellenberg, De Waardenstelling in plattegronden, appendix bij ‘De mantel der liefde’, Waardenstellend onderzoek Paterskerk te Eindhoven, Ohé en Laak 2015.
Deze stukken zijn te vinden in de cassette van het project Paterskerk: http://bit.ly/2B0GejS-Paterskerk, waarvan de inhoud openbaar is gemaakt door de gemeente Eindhoven als bevoegd gezag.
De kern van het onderzoek is samengevat in de presentatie:
Paterskerk te Eindhoven, altaar van Nicolaas van Tolentijn, een van de topstukken van Atelier Custers (circa 1900-1910). Hij was de heilige die de meeste bezoekers trok, met name vanwege de wonderbare genezingen van mens en dier (foto: Barbara Bonfrer van franken-pm.nl).
Wordt vervolgd!
B.
Gestart 27/6/2014
Verkorte link van dit item: http://bit.ly/VanHH-Paterskerk
Om te printen, te delen of te mailen, klik hieronder op 'Delen'.
Een van de meest bekende zaken in Roermond was ongetwijfeld de hoedenwinkel van Gerda Beurskens in de Hamstraat, in het jugendstilpand naast de synagoge dat in 1906 tot stand kwam naar ontwerp van de Roermondse architect Frans Dupont. Toen deze zaak een aantal jaren geleden ophield te bestaan kwam een einde aan driekwart eeuw bijzondere detailhandel op deze plaats. De afgelopen decennia heeft de tijd in dit pand zo’n beetje stil gestaan, waardoor thans sprake is van een hoge mate aan achterstallig onderhoud, terwijl op het gebied van hedendaags comfort en hygiëne een inhaalslag dringend nodig is. Vandaar dat er plannen zijn ontwikkeld om de zaak van ‘tante Gerda’, zoals jong en – met name – oud haar in Roermond noemde, geschikt te maken voor winkelen anno 2014. Jammer genoeg bleek het concept wonen boven winkels hier niet haalbaar. Wel was het mogelijk om hier een B&B te vestigen. Anno 2018 wordt de winkel zelf overigens nog steeds als winkel gebruikt.
Voorafgaand aan deze zachte vorm van herbestemming moest een cultuurhistorische analyse met waardenstelling (CHAW) opgesteld worden, want het gaat om een rijksmonument dat in het bestemmingsplangebied van de Roermondse binnenstad ligt. Het onderzoek heb ik in de zomer van 2013 uitgevoerd. Het kan onder deze link als zwartwit-exemplaar ingezien worden. Wil je het in kleur hebben, dan kun je het bestellen via 4all op Bibliodoc.
Het rapport geeft een mooi beeld van de manier waarop ik dit type kleinere onderzoeken uitvoer.*
Voor de Cuyperianen onder ons: dit winkelgebouw verving het geboortehuis van architect Pierre J.H. Cuypers (1827-1921). Ook daarover vind je meer in het verhaal over de hoedenwinkel.
;-) B.
Post scriptum anno 2018
Vijf jaar later kunnen we constateren dat de crisis goed is geweest voor de hoedenwinkel. Er is namelijk nauwelijks iets veranderd. Er zit een soort vrijwilligerswinkel achter de etalage en in de ruimtes boven zit een B&B. Niet dat ik de architect of mijn opdrachtgever iets misgun, maar als erfgoedspecialist heb ik bij herbestemmingen en restauraties al zoveel zien verdwijnen – denk maar eens aan wat er nu bij de Paterskerk in Eindhoven gebeurt – dat ik blij ben met zo’n pas op de plaats. En wat mij betreft wordt het een hele lange pas op de plaats.
Wat trouwens heel grappig is. Deze blog blijkt een van de meest gelezen items van onze website te zijn.
Onze website gebruikt cookies voor een optimale ervaring. VanHellenbergHubar.Org vraagt de gebruiker om hiermee akkoord te gaan door op 'Accept' te klikken.AcceptRead More